Faunaschade Overijssel: boeren luiden de noodklok

De faunaschade voor boeren in Nederland loopt in rap tempo op. In Overijssel steeg het uitgekeerde bedrag van 2,3 miljoen euro in 2023 naar bijna 2,8 miljoen euro in 2024: een stijging van ruim 20%. Boeren in het Vechtdal voelen zich steeds vaker machteloos tegenover de groeiende overlast van beschermde diersoorten.

De cijfers van uitvoeringsorganisatie BIJ12 laten een zorgwekkende trend zien. Landelijk werd in 2024 ruim 74,5 miljoen euro uitgekeerd aan faunaschade, bijna 2,8 miljoen daarvan in Overijssel. “We barsten inmiddels van de ganzen, maar beheren mag niet meer. Dan is het wachten op schade en die komt er ook,” zegt Gerrie Kleene, voorzitter van LTO Vechtdal.

 

Van mees tot wolf

Opmerkelijk aan de landelijke cijfers is dat niet alleen grote roofdieren als de wolf voor veel schade zorgen. De mees, een minuscuul vogeltje dat zich tegoed doet aan peren, veroorzaakte in 2024 zelfs meer schade dan de wolf: 1,2 miljoen euro tegenover 876.000 euro. Ook in Overijssel staat schade aan fruitbomen door mezen genoteerd.

De meeste schade ontstaat echter door vogels als de grauwe gans, brandgans en houtduif. In totaal is bijna twee derde van het landelijke schadebedrag te herleiden tot grasland, met name doordat ganzen het jonge gras opeten. In Overijssel zijn het vooral grauwe ganzen, dassen en wilde zwijnen die problemen veroorzaken.

“In gebieden zoals rond Kloosterhaar en de Engbertsdijksvenen zijn wilde zwijnen echt een plaag,” vertelt Kleene. “Maar ganzen en dassen richten hier ook flinke schade aan.”

 

Drempels bij schademeldingen blijven bestaan

Hoewel het aantal schademeldingen landelijk stijgt (ruim 10.000 in 2024, een stijging van 24%), blijven veel boeren huiverig om schade te melden. Tot voor kort moesten boeren ruim 300 euro betalen om überhaupt schade te mogen melden. “Boeren zijn gewend om de schade zelf op te vangen,” legt Kleene uit. “En jarenlang moest je eerst honderden euro’s betalen om überhaupt te mogen melden. Dat zit bij veel boeren nog tussen de oren, ook al is die drempel inmiddels deels weggehaald. Ze denken nog steeds: als ik wil melden, kost het me geld. Dat schrikt af.”

Daarnaast is het meldingsproces complex. Boeren moeten schade binnen zeven dagen melden, verjagende middelen inzetten én kunnen aantonen dat ze alles geprobeerd

hebben. En dan is er ook nog de vraag of je wel in aanmerking komt voor een vergoeding. “Boeren slikken het vaak gewoon,” vertelt Kleene. “Ze denken: dat melden, dat levert alleen maar rompslomp op. En ondertussen groeit de schade gewoon door.”

Volgens BIJ12 is het aanvraagproces via het portaal MijnFaunazaken inmiddels gebruiksvriendelijker geworden, maar de bekendheid en het vertrouwen blijven achter.

 

Schadevergoeding als pleister op een wond

“De schadevergoeding is een pleister op de wond,” stelt Kleene. “Je plakt steeds grotere pleisters, maar het onderliggende probleem, overpopulatie van beschermde dieren, wordt niet aangepakt.”

Het grootste probleem volgens LTO Vechtdal is het gebrek aan een concreet faunabeheerdoel. “Er is geen norm, geen grens. Er wordt beschermd zonder einddatum. Als een diersoort zich hersteld heeft, zou je ook moeten kunnen zeggen: tot hier en niet verder.”

 

Overijssel in landelijke context

Overijssel staat met 2,8 miljoen euro op plek zes in de lijst van provincies met de meeste faunaschade. Ter vergelijking: Noord-Holland spant de kroon met ruim 27 miljoen euro, gevolgd door Fryslân (17 miljoen euro) en Zuid-Holland (11 miljoen euro). Vooral in die provincies leidt het niet langer mogen bestrijden van soorten zoals de houtduif tot grote schade aan dure groentegewassen, soms tot 300.000 euro per aanvraag.

In Overijssel is het schadebeeld meer gespreid. Naast ganzenschade op grasland, is er ook toename van wolvenschade, al ligt die hier lager dan in Gelderland of Drenthe. “Maar als de roedels zich verder uitbreiden, krijgen wij er ook mee te maken,” waarschuwt Kleene.

Toch denkt Kleene dat de werkelijke schade hoger ligt dan de officiële cijfers. “Als je ziet hoeveel schade niet gemeld wordt, dan weet je: dit is nog maar het topje van de ijsberg.”

tekst: Emma van Uden

foto: Stockfoto

Gerelateerde berichten