DEDEMSVAART – Een oud-medewerkster moet haar voormalige Dedemsvaartse werkgever 46.000 euro terugbetalen na verduistering van gelden. Ze had twee jaar geleden een deal gesloten met de officier van justitie, maar de werkgever deed zijn beklag. Daarmee kwam de zaak weer op de agenda.
De zaak speelde van 2014 tot en met 2018. De werkgever ontdekte dat de inkoopprijzen van gitaren op papier kunstmatig waren verhoogd. Hij liet verder onderzoek doen en daarbij kwamen de handelingen van de administratief medewerkster aan het licht. Ze had op kosten van het bedrijf bestellingen gedaan bij online bedrijven en vooral op haar eigen adres laten bezorgen. Het gaat onder meer om kleding, boeken en keukenaccessoires. Ook werd geld overgemaakt naar haar bankrekening en die van haar (minderjarige) kinderen.
De verdachte heeft volgens de rechtbank in de gewraakte periode over 63.263,70 euro aan contant geld beschikt, waarvan de herkomst onbekend was. De vrouw claimde dat het van verkochte sieraden was, maar bij gebrek aan afschriften van juweliers of hun adressen vindt de rechtbank die verklaring “hoogst onwaarschijnlijk” en spreekt in deze zaak van witwassen.
“Verdachte heeft met haar handelen ernstig misbruik gemaakt van haar functie als administratief medewerker en haar verantwoordelijkheid voor de financiële gang van zaken binnen het bedrijf. Zij heeft op grove wijze het vertrouwen geschaad. Daarnaast heeft zij gezorgd voor flinke financiële schade, waarbij de rechtbank ervan uitgaat dat de daadwerkelijke omvang groter is dan op grond van het dossier kan worden bewezen. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan. De rechtbank neemt het haar bovendien kwalijk dat zij tot op heden geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor haar handelen”, aldus de uitspraak die maandag is gedaan.
De rechtbank vindt eigenlijk dat een gevangenisstraf op zijn plaats is. Daar wordt toch van afgezien vanwege de tijd tussen strafbare feiten en uitspraak. De vrouw gaf eerder aan een alcohol- en koopverslaving te hebben.
Als de werkgever verdere vorderingen op de vrouw heeft, dan kan hij die volgens de rechtbank “slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Het bieden van de gelegenheid aan de benadeelde partij om zijn vordering op dit onderdeel nader te onderbouwen, levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank ziet daarom af van het geven van die gelegenheid”.
Bron: rechtspraak.nl
Tekst en foto: Wim de Jonge